Op weg naar Kerst
4e zondag van advent
Dauw uit de hemel
Bij de vierde zondag van Advent klinkt het ‘Rorate caeli’, de eerste woorden van het gregoriaanse intredegezang bij deze zondag. Het is een oud lied dat verlangen naar nieuw leven uitdrukt: “dauwt, hemelen, dauwt”. (Jesaja 45:8) Het is een gebed om dauw op verdorde grond. De dauw valt, bevochtigt de aarde. De rest verdampt en keert terug naar de wolken. Niets gaat verloren. Het hele lied is één gebed om Gods troostende komst.
Een vrije vertaling van het lied: Te midden van de ellende komt God naderbij.
Strofe 1 is de catastrofe. Alles loopt verkeerd in het leven. Het lijkt alsof God niet meer van ons houdt, alsof Hij boos is en ons straft. En toch zingen we: “Dauwt hemelen, dauwt.”
Strofe 2 beschrijft depressie en schuld. Bij tegenslag krimpen mensen hopeloos in elkaar. En nog zingen we: “Regen ons toch zuiver, Heer.”
Strofe 3: In het dieptepunt verandert de zelfkwelling in een gebed om redding. Stilaan kijken we weer omhoog. Koppig zingen we: “Zend ons iemand die ons onrecht wegdraagt.”
Strofe 4 is Gods onverwachte antwoord, een subtiel verwijt van vergetelheid én een belofte. God is degene die er was, die er is en die er zal zijn. Vergeten?
„Troost u, troost u, mijn volk, weldra komt redding, binnenkort.
tekst: ds. Evelyn Noltus
Klik hier om "Rorate caeli" te beluisteren