Zaterdag 3 december

Maria is bang.

De avond viel. Het leek of er nog iets viel. Het was een engel uit de hemel. Opeens stond hij voor Maria.
'Je ziet wat bleek, Maria', zei de engel. 'Je hoeft niet bang te zijn.'
‘Ik ben niet bang,' zal Maria.
‘Nou ja, ik zei het voor het geval dát,' zei de engel.
Hij had nog iets te vertellen: Maria zou zwanger worden en een kindje krijgen. Haar zoon zou niet zomaar een zoon zijn, maar een kind van hogerhand.
Maria begreep het niet helemaal. Ze werd nu echt bleek.
'Nu word ik wel bang’, zei ze. ‘Krijg ik een kind? Ik ben alleen verliefd en verloofd maar nog niet getrouwd met Jozef! Krijg ik een kind? En dan nog wel van hogerhand? Ik snap niets van uw woorden, ze maken me bang.'
‘Wees niet bang', zei de engel.
    
'Ik ben het toch', antwoordde Maria. En het leek alsof ze nog een beetje bleker werd.    
'Je hoeft echt niet bang te zijn', herhaalde de engel.
Maar Maria bleef bang. Tja, dat overkomt iedereen wel eens. Wat doe je eraan? ‘Ik weet wat je moet doen', zei de engel, 'kijk maar eens omhoog.'
Maria deed het. Ze keek naar de hemel en zag de sterren, honderden, duizenden, miljoenen. ‘Die sterren, ongelofelijk toch?
‘Allemaal van hogerhand', zei de engel.
Maria’s ogen dwaalden langs de sterrenhemel.
Het licht van die sterren leek iets te willen zeggen, zoiets van: 'Als de goede Schepper deze sterrenhemel kon maken, kan Hij er toch ook wel voor zorgen dat je een kindje krijgt.’
‘t Klonk heel zacht, maar wel duidelijk.    
Maria kreeg weer kleur. De engel zag het.
Hij lachte. Elke engel weet immers: als je op de sterren let, hoef je niet bang te zijn.


 
terug