Bezinning
"Heb je vijanden lief, en bid voor wie jullie vervolgen". Jezus, in zijn bergrede, Matt. 5:44
Dit vind ik een van de moeilijkste teksten uit de bijbel. Niet omdat de woorden zo onduidelijk zijn. Integendeel, er valt hier niets te raden. Maar omdat ze van zo ver weg lijken te komen. Zoals satellietsignalen, door de enorme afstand die ze overbruggen, kwetsbaar worden voor verstoring, zo, vanuit een verre, ándere wereld klinken deze woorden. Ze kunnen haast geen plek meer vinden om te landen.
Het zijn twee bijna-parallelle zinnetjes. Vijanden en vervolgers, dat zijn twee woorden voor dezelfde akelige mensen. En liefhebben en voorbede doen? Is dat ook hetzelfde? Het ligt wel in elkaars verlengde, maar dat bidden voegt er toch iets aan toe. Wie bidt vertrouwt erop dat ons leven en onze wereld niet in zichzelf opgesloten zitten. Er is altijd een opening naar Degene die al onze tegenstellingen overstijgt, zonder overigens kleurloos te worden. Bidden is binnengaan in de ruimte van God, en die is eindeloos, warm, liefdevol (ook al kunnen we dat niet altijd zomaar zo beleven, maar dat is een ander verhaal). Voorbede doen is a.h.w.: anderen bij de hand meenemen die ruimte in. Kun je dat ook met je vijand doen? Het zou op zijn minst een hele goede oefening zijn.
Als je twee aartsvijanden samen in één ruimte zet, gaat dat meestal fout. Behalve in de ruimte bij God. Die is veilig. Wie bidt probeert zich er van bewust te zijn dat die ruimte bestaat, die dimensie waarin alles anders is. En al biddend mag je daar enigszins deel aan krijgen. Je mag daar alles te berde brengen, maar je kunt daar ook van alles tegenkomen, het maakt ook de ruimte voor jou groter. Het maakt jou zèlf ook ruimer. Je gebed mag beginnen in je eigen kleine ruimte, maar zal daar niet in gevangen blijven. Komen we zo misschien ook in de buurt van die verre, andere wereld, waar die woorden van Jezus vandaan lijken te komen?
Tot mijn verbazing en verrassing riep de Israëlische president Herzog bij de opening van het Holocaustmuseum ons aan het eind van zijn speech op tot gebed. Dat raakte me, hoe vaak heb ik zelf in mijn domineesleven niet gebeden voor slachtoffers in conflictgebieden. Maar Herzog vulde de gewenste voorbede gelijk in: voor de Israëlische gegijzelden. En daar stopte hij…. Jammer! Bidden voor je vrienden in nood, dat is prachtig. Maar als je het daar bij laat, ben ik bang dat je de mogelijkheden van het gebed bij lange na niet serieus neemt. Je vijand liefhebben, dat blijkt welhaast onmogelijk. Maar je vijand toch in je voorbede betrekken, dat zou tot zegen kunnen zijn voor vriend én vijand. Ook voor de vriend en vijand die we soms voor ons zelf zijn…
Dio Soeteman